Hier een paar fragmenten van het boek, toen de leukemie bij Julian ontdekt werd.
Vandaag precies 5 jaar geleden.....
Zondag 30 december 2007
Mirthe was
drie dagen oud en had al een paar dagen (of liever gezegd nachten) gespookt,
dus wilden we met z'n allen vroeg naar bed om toch onze slaapuurtjes te pakken.
Mirthe lag al op bed en ik lag de hele dag al in mijn kraambed, maar was ook
klaar voor de nacht en las nog even een boekje. Om 18.45 uur was John bezig Julian
naar bed te brengen en opeens kreeg Julian weer een bloedneus. Na een uur was
het bloeden nog steeds niet gestopt.
We hebben
toen de HAP (huisartsenpost) gebeld en John en Julian met opa en oma Visser
zijn naar het ziekenhuis in Dirksland gegaan. John kon niet zelf rijden, want
hij moest de neus van Julian steeds dichthouden met wc papier. Ik kon niet mee,
omdat ik net bevallen was en bij Mirthe moest blijven.
Bij de
huisartsenpost aangekomen, bleef zijn neus maar bloeden en uiteindelijk hebben
ze een prop in zijn neus gedaan in de hoop dat het dan zou stoppen. Het duurde
erg lang voordat ze terug waren van de huisartsenpost. Het was al negen uur
geweest voordat ze er weer waren. Julian is op schoot gaan zitten bij John en
hij bleef maar huilen, want die prop zat natuurlijk niet lekker. Het bloeden
stopte ook nog niet en nu kwam het bloed zelfs uit zijn andere neusgat, uit
zijn mond. Ook uit zijn traanbuisjes kwamen rode tranen.
We hebben
toen weer de HAP gebeld, want dit was niet normaal. De dienstdoende huisarts
was bezig en hij kon niet aan de telefoon komen. We zouden zo teruggebeld
worden door de huisarts om te kijken wat de volgende stappen zouden worden.
Ondertussen
was Cora, mijn nicht en tevens kraamverzorgster, die ook nog bij ons in de
straat woont, gekomen. We hadden haar gebeld, want we waren nu toch wel
ongerust. We zeiden toen ook tegen elkaar: "We zullen zo snel mogelijk die
amandelen eruit laten halen als we bij de KNO arts zijn geweest, want van dit
gedoe iedere keer met die neus, word je ook niet vrolijk."
De huisarts was nog steeds bezig en de KNO
arts was op de OK aan het werk en kon ook niet naar zijn neus kijken.
Uiteindelijk werden we, na zelf ook al weer een keer gebeld te hebben,
teruggebeld en er zou een kinderarts naar Julian kijken en vervolgens zijn
Julian, John en zijn ouders weer naar het ziekenhuis gegaan. Dit keer naar de
kinderafdeling. Cora had me weer naar bed gestuurd en zij zou wachten totdat ze
weer terug waren.
Ondertussen
onderzocht dokter Schoenmakers Julian. Ze zag meteen de rode vlekjes
(petechiën) en de enorme blauwe plek op zijn voorhoofd, die hij tweede kerstdag
had opgelopen. Ze voelde ook aan zijn buik. Ze kreeg tranen in haar ogen en
zei: "Ik voel een opgezette lever en een opgezette milt. Ik heb slecht
nieuws, ik weet voor 99 % zeker dat het leukemie is". Mijn schoonmoeder
vroeg toen nog: "Moet er dan niet eerst bloed geprikt worden?" waarop
dokter Schoenmakers antwoordde: "Nee, hier hoef ik geen bloed voor te
laten prikken, de symptomen zijn zo duidelijk". Natuurlijk hebben ze even
later wel bloed afgenomen ter bevestiging. De eerste keer infuusprikken was een
feit. Met vier mensen hebben ze Julian vast moeten houden om het infuus er in
te krijgen. Hij gilde het uit en begreep ook totaal niet wat er aan de hand
was.
John heeft
ondertussen Cora gebeld op haar mobiel om het slechte nieuws te vertellen. Zij
heeft toen opa Jan en oma Lieneke - mijn ouders - op de hoogte gesteld. Zij
zijn meteen naar ons huis gekomen en daarna is Cora naar boven gekomen om het
mij te vertellen. Ze kwam huilend boven en vertelde dat ze dachten dat Julian
leukemie had.
Het eerste
wat ik zei: "IK WIST HET!" Ik kon op dat moment niet eens huilen, zo
overdonderd was ik. Ik heb me toen aangekleed en ben naar beneden gegaan.
Het was
ongeveer 01.15 uur toen John belde dat het zeker was dat Julian leukemie had.
Ik ben toen
met mijn vader en moeder naar het ziekenhuis in Dirksland gegaan. Het was heel
onwerkelijk, want je wereld stort in. Er gingen zoveel gedachten door me heen.
Zal hij beter worden, gaat hij dood? Een verpleegkundige kwam me tegemoet lopen
en sloeg haar arm om me heen. Zij heeft me naar Julian zijn kamer gebracht.
Daar lag mijn kleine lieve ventje in een ziekenhuisbed aan het infuus. Julian
lag te slapen: Wat was het vreselijk om hem zo te zien liggen. Wat een
onzekerheid! Het leek wel of onze hele toekomst onder onze voeten werd
weggeslagen. Wat zou de toekomst ons gaan brengen? John was ook helemaal van
slag en we vielen elkaar huilend in de armen. Dokter Schoenmakers kwam even
later nog even bij ons zitten. Ze zei: "Probeer positief te blijven,
tegenwoordig kan 90% van de kinderen met leukemie genezen worden".
Op dat
moment konden wij alleen maar aan die 10% denken en wisten we totaal niet wat
we hier mee aan moesten en konden we echt geen vertrouwen hebben. Gelukkig
hebben we later wel geleerd om ons zo positief mogelijk op te stellen.
Julian kreeg
een bloedtransfusie - omdat zijn Hb
(hemoglobine) te laag was -, vocht toegediend en ook nog een
bloedplaatjestransfusie. Zijn bloedplaatjes waren nog maar 9. Dit verklaarde
ook dat zijn bloedneus niet wilde stoppen. Zijn witte bloedcellen waren rond de
80, dit was veel te hoog. Ik ben na een poosje weer naar huis gegaan. John is
bij Julian in het ziekenhuis blijven slapen.
Maandag 31
december 2007,
Julian en
John zijn vanmorgen met de ambulance van het ziekenhuis in Dirksland naar het
Sophia kinderziekenhuis in Rotterdam gegaan. Opa Jan en oma Lieneke zijn er met
de auto achteraan gegaan. Ze werden opgevangen in een apart kamertje op de poli
oncologie. Julian moest nuchter blijven omdat hij onder narcose moest, naar de
slaapdokter, zo hadden ze Julian uitgelegd. Julian heeft toen een
beenmergpunctie gekregen en er is hersenvocht afgenomen. Dit was allemaal om te
kijken welke vorm van leukemie hij had en om zo een behandelplan op te stellen.
Julian heeft wel honderd keer gezegd dat hij naar huis wilde en dat hij honger
had. John vertelde dat het vreselijk was om hem zo te zien. Zelf was hij ook
helemaal van de kaart na alle toestanden en dan nog de zware opgave om Julian
bezig te houden en hem gerust te stellen. Dat ventje snapte alle commotie
natuurlijk ook niet.
Ondertussen
ben ik vanochtend vanuit mijn kraambed iedereen gaan bellen om het slechte
nieuws te vertellen. Het was heel bizar. Vier dagen geleden had ik dezelfde
mensen
’s ochtends
vroeg gebeld om te vertellen dat we een gezonde dochter hadden gekregen en nu
vertelde ik iedereen huilend dat Julian leukemie had. Wat kan het leven er in
een paar dagen toch heel anders uitzien. De zenuwen gierden door ons lichaam,
net of je een baksteen op je maag had liggen. Zelfs ik, als emotie-eter, kon
geen hap door mijn keel krijgen. Wat een onzekerheid heb je ineens! Allerlei
vragen kwamen in ons op: Hoe lang zou hij het al hebben? Hoe moet hij door de
kuren komen? Wordt hij beter? Waarom krijgt uitgerekend Julian, je eigen kind,
die vreselijke ziekte? Zoveel vragen waar we nu geen antwoord op konden krijgen
en niet wetende dat die onzekerheid zou blijven tot op de dag dat hij echt
beter verklaard zou worden. Onze wereld was compleet ingestort!
Rond 15.00
uur vanmiddag ben ik met opa Cees en oma Leuni naar het Sophia in Rotterdam
gegaan. We waren er net toen Julian van de poli naar de kinderafdeling kon. De
verpleging was ook heel erg lief voor ons. Ze waren intussen ook op de hoogte
dat ik net was bevallen en hebben toen meteen een rolstoel geregeld, omdat ik
toch nog niet zo goed kon lopen. We zijn toen in een rolstoel, met Julian op
schoot naar boven gegaan. Julian kreeg een kamer apart, een box. Hij kreeg veel
vocht toegediend om goed voorbereid te zijn op een eventuele chemokuur. Als
bleek dat hij acute leukemie zou hebben, zouden ze de volgende dag nog met
chemotherapie starten, maar dat zouden we horen zodra er meer duidelijkheid
was. Ik ben rond 20.00 uur weer naar huis gegaan. Het was vreselijk om Julian
en John in het ziekenhuis achter te laten, maar ik kon niet anders, want ik
moest eerst ook goed aansterken. Dat er een hele zware periode aan zat te
komen, dat was ons intussen wel duidelijk.